Marc Spierings, CvTE

Marc Spierings, secretaris-directeur van CvTE

De manier waarop examens in Nederland worden opgesteld, afgenomen en nagekeken, moet vanzelfsprekend meebewegen met ontwikkelingen binnen het onderwijs en op het gebied van technologie. Om dat mogelijk te maken, moet het huidige ecosysteem van het College voor Toetsen en Examens (CvTE), DUO, CITO en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) veranderen. Flexibeler en waar mogelijk met meer partners.

Tekst: Eveline Meijer

In feite bestaat er al sinds jaar en dag een ecosysteem voor examineren, vertelt CvtE-secretaris-directeur Marc Spierings. Daarbinnen werkt het CvTE samen met DUO, CITO en OCW en is in de loop der jaren een examenstelsel ingericht van hoge kwaliteit en betrouwbaarheid, dat ook internationaal in hoog aanzien staat. Maar wie jarenlang met hetzelfde kleine groepje partners samenwerkt, moet de ramen en deuren nu en dan doelbewust openen. De wereld en het onderwijs ontwikkelen zich immers in rap tempo door. Met zaken als AI en een steeds digitaler wordende wereld vraagt dit ook op het gebied van toetsing en examinering mogelijk een andere inrichting van ons stelsel.

Eenvoudig gezegd moeten we bij examinering de mogelijkheden van digitalisering meer dan nu benutten. Maar dat realiseren blijkt uitdagend. Met het tempo waarin digitalisering zich ontwikkelt is het soms lastig duiden wie nu echt deskundig is en dat morgen ook nog zal zijn. Het is dus verstandig om meer samenwerking te zoeken met netwerken van deskundige organisatie dan te proberen de expertise die je nodig hebt zelf in dienst te nemen. Waarbij de krapte op de arbeidsmarkt ook niet helpt.

Waarom het ecosysteem moet groeien

De situatie dwingt de vier samenwerkende organisaties om zichzelf opnieuw de vraag te stellen: hoe moeten we kijken naar de examenketen, met de partijen die daarin samenwerken? “In plaats van dat je met elkaar besluit: de nieuwe digitale examens doen we zo, dit is het afnameplatform, zo moet er nagekeken worden en dat gaan we allemaal ook zelf bouwen, kun je ook bedenken dat er misschien wel andere partijen zijn die bepaalde delen daarvan veel beter kunnen uitvoeren”, vertelt Hugo Hopstaken, programmamanager Digitalisering.

Andere partijen kunnen wellicht sneller en beter bepaalde onderdelen van de examenketen leveren. En aan de andere kant beschikt de examenketen zelf ook over interessante kennis en data die voor anderen in het onderwijs nuttig kunnen zijn. Neem de bank met de voor het eindexamen ontwikkelde examenvragen. Die groeit en groeit, maar na afloop van het examen worden de vragen vrij snel openbaar en verliezen ze daarmee eigenlijk hun waarde om nog te gebruiken in een volgend centraal examen. “Wat zou het mooi zijn als we in de toekomst een oneindige hoeveelheid, te combineren examenvragen hebben. Dan zou je bijna een examen op maat kunnen maken”, zegt Hopstaken. Die examenbank kan vervolgens heel interessant zijn voor docenten die hun leerlingen voorbereiden op examens, maar ook voor uitgeverijen en toetsontwikkelaars.
Wat zou het mooi zijn als we in de toekomst een oneindige hoeveelheid, te combineren examenvragen hebben.

Wereldwijd op zoek naar partners

Als je de deuren openzet, naar welke partijen kijk je dan? “Eigenlijk kijken we wereldwijd”, zegt Spierings. Het gaat om partijen die toetsplatformen leveren in Japan, Finland, IJsland, Italië, Zuid-Amerika en Noord-Amerika. “Niet per se om die zelf in te zetten trouwens, maar je wilt veel meer kijken naar ervaringen die wereldwijd zijn opgedaan en de mogelijkheden die dat misschien biedt dan zaken alleen vanuit het bekende perspectief te bezien.”

Maar wie precies straks mee zouden kunnen doen, is nog niet scherp. Hopstaken: “De vraag wie doet mee en hoe dan, dat is wel iets waar wij ook een beetje zoekende zijn. Als overheid kun je niet zomaar de boel opengooien en bijvoorbeeld zeggen: nou, dit moet maar, hup de markt op. Als daarin iets fout gaat, gaat dat direct heel erg fout. Examens zijn immers van grote impact op de levens van mensen.” Het CvTE wil bij het betrekken van nieuwe partners ook zaken als vendor lock-in of al te grote transitie-kosten voorkomen. Het blijven publieke middelen en dan zijn publieke waarden als gelijk speelveld en betrouwbaarheid van groot belang.

DEI als gids in nieuw landschap

Om het nieuwe digitale examineren vorm te geven, werd door het CvTE, DUO, CITO en OCW nagedacht over de toekomst van hun systeemlandschap. Via DUO kwam de suggestie om dit te laten bekijken door mensen vanuit een ecosysteemoptiek. Daar liep een promovendus rond, die als dwarskijker werd uitgenodigd. Door zijn betrokkenheid kwam DEI in beeld.

“Dwarskijken is één ding, maar we raakten gaandeweg wel van doordrongen dat je ook een vorm van begeleiding nodig hebt in die sessies”, vertelt Spierings. “Een partij die echt goed snapt hoe ecosysteemdenken werkt, die je bij de hand neemt en zegt: oké, in zo’n setting zou jij deze rol moeten pakken. Dat was hulp die wij als organisaties met uiteenlopende taken en culturen ook nodig hadden. Help ons hoe we die rollen, zoals we ze nu kennen, kunnen vertalen naar een andere setting in een denkbare toekomst.”


Hugo Hopstaken, programmamanager Digitalisering CvTE

Hugo Hopstaken, programmamanager Digitalisering CvTE


Die begeleiding bleek cruciaal. “Dat Bart en Karin [Van der Linden en Kroes, oprichters van DEI, red.] in gesprek met ons verschillende rollen definieerden, stelde ons in staat om een beetje als acteurs in een andere huid te kruipen. Daardoor konden we anders kijken naar de opdracht die op tafel lag”, legt Spierings uit. “Het was een uitnodiging om in een soort rollenspel deel te nemen en hardop te gaan oefenen. Als ik dit moet doen in deze setting en dat is mijn ambitie, wat mag ik dan van mezelf verwachten en wat ga ik dan van jou vragen?”

De deur op een kier

Vooral als je al tientallen jaren samenwerkt in een bepaalde verhouding, is zo’n begeleiding behulpzaam. “Gewoontes zijn ultrakrachtig. Gedrag is moeilijk te veranderen en dit heeft daar echt enorm in geholpen om daar anders naar te gaan kijken”, zegt Spierings. Hij wil niet zeggen dat opeens alles anders was, maar: “Dan krijg je de deur in ieder geval op een kier, terwijl de deur eerder best wel heel erg dicht zat.”

De deur staat nu open. “We zijn naar buiten gelopen en we staan nog wat verblind door het zonlicht, frisse lucht in te snuiven”, omschrijft Spierings de huidige fase. Er wordt nagedacht over hoe je de vernieuwing vorm kunt geven en hoe je voorkomt dat je nieuwe dingen als oude dingen gaat doen.
Centraal staat de vraag: in welke mate sluit het examen aan bij het onderwijs?

Urgentie groeit

Hoe ziet de toekomst eruit? Hopstaken hoopt vooral dat met dit programma enig urgentiebesef ontstaat. “Dit kunnen we echt niet nog tien jaar hetzelfde blijven doen.”

Spierings benadrukt waarom die urgentie er is. “Centraal staat de vraag: in welke mate sluit het examen aan bij het onderwijs?”, vertelt hij. Daarmee doelt hij niet alleen op de vorm waarin examens gegeven worden: digitaal, in plaats van met pen en papier. “Maar het gaat ook om de mindset en de media die je toepast. Zijn die nog wel actueel? Als bijvoorbeeld maatschappijleer in de klas gegeven wordt aan de hand van de talkshows uit de VS van gisteravond, dan kun je niet komen aanzetten met een examen dat al drie jaar op de plank lag.”

“Wij moeten dus met dat examen ook midden in dat onderwijs blijven staan”, zegt Spierings. “Een eigentijds, relevant, authentiek centraal examen. Daar gaat het om.”